top of page

Homesick for another world

Bijgewerkt op: 25 nov. 2021




Vergeet niet dat je slapen zal zoals je geboren bent,

op een zolder waar, achter je oudere dromen, in het

getto van een eeuwige herhaling, wij eens horendol

worden, van het de tijd willen hebben, net een zakje

met gelukskoekjes, waaruit je geduld en ‘t wrijven

over je eigen gezicht beetpakt, als was dat een met

brandy gevulde bonbon of gesuikerd amandel. De

mensen zullen zoiets nooit begrijpen, al nemen ze


wel ruimte in beslag, een plek op tram 93, liefst nog

met een boek. Maar moeders, vingers vliegen, thuis,

over de toetsen van een piano – mijn identiteit raakt

verwerkt erin. Dat is wat de wereld in onze aftandse


pluizige sofa gemeen heeft, met ritmes van de oude

verhalenvertellers, in huis waar de geur van al verse

citroenen hangt. Wat gebeurt er buiten bij ‘t wakker

worden? Luisteren en kijken naar de mensen en we


hebben ook vele landen bezocht en het naderen van

de strijd om wat een mens precies is, is quasi overal

anders. Hetzelfde en anders. Je logica van hén, eens

ze misschien met hun ogen draaien, is een steen die


we omgedraaid hebben, of het mos met een vinger

ervan geveegd hebben, met pissenbedden op onze

handen. En we gaan praten, in alle gevangenissen,

niet om holle frasen te berichten, maar om daders


uit een ziedende angst te halen, om hen de ‘rêverie

om vrouwen’ te stillen, met sagen en sproken over

de narcissen, in de straten van gras in een stad van

open handen, waar we allen naar verlangen. Gloed


in liefde, de wonderlijke gedaante van gestolde en

bevroren ideeën over wat we op het einde van ons

leven hebben gedaan, of nog zullen doen. Gezalfde

heidenen mogen dan, onze spiegels trotserend, een


talen naar vrede onderkennen, in ons hart. Een of

ander voorgevoel immer de achterste in het leven

te zijn, zou misschien al blijven smeulen, maar in

Verweggistan luisteren we nog altijd, naar bittere


woordgezwellen en de geheime beschikkingen waarmee

God voor het eerst, zij het nippig, kraam in de mond van

migranten bracht, zodat wij begonnen te denken, dat aan

onze kust de witte stranden rouw verstopten als je hoofd


dat op een gebroken lijf zit. En zo, komt er tijd, voor

vertraging, al brengt dat ook gevaar mee, als fietsers

die het evenwicht verliezen bij het al te behoedzaam

kruisen van de te gladde rails naar een eindhalte, als


het geregend heeft. Je kan nog zo voorzichtig zijn, en

toch kan je ook zo traag bewegen dat je vaart verliest

en in de verkeerde richting valt. Heel die nachten dat

je wakker hebt gelegen, waren angstaanjagender dan


die trollen waar je naar luisterde, in Le Sacre du

Printemps, waarmee de vingerzetting van je nog

sterker geoefend werd, ’s avonds. In een kelder

van die muziek hoorde een dansend glas zich te


verstoppen, vond je, terwijl je jezelf een nachtmutsje

ingoot. Dat wist je wel heel erg zeker. Dat er in jouw

taciturne kasten, in je grauwe keuken reizigers waren

die wachtten op een sein, dat wij een ander vergeven


mochten, ook zíj ons, om al wat niet het geval was, toen

men ons om reddingsboeien en zwemvesten, om warme

dekens verzocht, om brood, om water, ook om genadige

ochtendlichamen. Dus namen we vreemdelingen in huis,


dat nu leeg staat, maar zwevend boven zandwegen

leerde ik om de anderen niet te verliezen. En ieder

vindt zijn weg, hoop je – op een ijskoude ochtend

raak je wat dichterbij en je neemt mijn handen, en


je klapt ze warm –

de zee zou juichen.

13 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


Post: Blog2 Post
bottom of page