– Crime and Religious Affairs Correspondent
De woorden waarmee je de tijd slijt
tijdens een eerste lentenacht mag je
nooit bedekken met donzige takken,
alleen als de buren daar om vragen,
en alleen nog dan is dat een opening
voor iets prehistorisch – een manier
niet vervreemd van elkaar te wezen.
Wat bloemrijk wordt, wordt dat gevoed
als humus, door bodem van een bodem,
door een taal – die zichzelf moordenaar
noemt, dit zwijgen dat zichzelf ontdirkt?
Iets dat ontbindt zoals meststof, een leeuwenhart
dat je in een kuil gooit, waarvan een kraal bloed
gaat rinnen als van een paard dat je in zijn flank
prikte en niettemin gehavend verder liet draven?
En stuifmeel is als fouten die de wind
dragen, laten zien dat een mooie frase
op het papier vereenvoudigt zonder te
vertellen dat er kalm iets geschreven werd,
wat niemand leest, of dát waarover wij het
ene tegen het andere afwegen. Uitwerking
hiervan?
Niks om een sterren- of standbeeld aan te
wijden. Maar genoeg om Radio Veronica
op te bellen, of om te denken dat je blank
zal worden, zoals een witte raaf,
als de muis in een laboratorium.
Een doolhof, een isolatieruimte.
Dit brengt me bij glas… dat me
altijd heeft uitgelachen en gebroken
naar ik meen, omdat ik er niets echt
van aanraken kon van dat glas, toen
het iets verborg, omdat het doorzichtig
was, naar ik meen. Schrijven, is echter
troost en het vergt, een bijzonder soort
stift
om op glas te schrijven, al de rest glijdt
uit, meer of minder zichtbaar – dan een
nog koude vinger, in een wasem warme
adem, uitglijdend op zo’n autoraampje.
Noem mij
daarom vilt, of alcohol, een hermetisch
Netflix of een ongeschreven koning die
niemands aandacht trekt, waar niemand
naar omkijkt. Dat is al eender, ongeacht
of ik, man of vrouw, zoiets zelf kunnen
doen
zou.
Ook een schip drijft op zijn eigen ontstaan.
We dromen allemaal, ook als matroos nog
dat we nog in je werf liggen, nee zelfs dat
we nog gebouwd moeten worden
met hout, en alles wat er nodig is.
Een heleboel…
Comments